Uit een onderzoek van DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) blijkt dat 90% van de ouders van mbo-studenten niet precies weet hoe de studiebeurs werkt, en dat een derde van hen onbekend is met alle beschikbare hulpmiddelen, zoals de ov-jaarkaart.

Sinds 1 september 2023 hebben mbo-studenten, net als studenten in het hbo en aan de universiteit, recht op studiefinanciering. Thuiswonende mbo-studenten ontvangen een basisbeurs van €110,30 per maand. Voor uitwonende studenten is dit bedrag €439,20, inclusief een tijdelijke inflatieverhoging van €164,30.

Mbo-studenten kunnen een aanvullende beurs aanvragen als het gezinsinkomen minder dan €60.000 per jaar bedraagt. Uit onderzoek van het Centraal Planbureau blijkt echter dat veel mbo’ers deze beurs mislopen. In 2019 had de helft van de mbo-studenten er recht op, maar slechts een kwart vroeg deze aan.

Voor mbo-studenten op niveau 1 en 2 is de basis- en aanvullende beurs altijd een gift, ongeacht of zij hun diploma behalen. Voor studenten op andere niveaus geldt de beurs als een prestatiebeurs, wat betekent dat het een gift wordt als ze binnen tien jaar hun diploma halen. Gebeurt dit niet, dan wordt de beurs omgezet in een lening. Dit geldt niet voor mbo-studenten op niveau 1 en 2. Studenten die de BBL-route volgen, hebben geen recht op studiefinanciering omdat zij een inkomen verdienen via hun werk.

Vanaf 1 januari 2024 mogen mbo-studenten onbeperkt bijverdienen; momenteel ligt de grens op €16.000 per jaar. Daarnaast krijgen mbo-studenten die hun opleiding hebben afgerond voortaan 35 jaar de tijd om hun studieschuld terug te betalen, terwijl deze termijn eerder 15 jaar was. Tot slot kunnen mbo’ers zonder risico doorstromen naar het hbo. Als zij na een jaar stoppen met hun hbo-opleiding, wordt de opgebouwde schuld kwijtgescholden, en hoeven zij de ontvangen basisbeurs, aanvullende beurs en ov-kaart niet terug te betalen als de studie niet succesvol is afgerond.

Voor nadere uitleg:

Studiefinanciering mbo 1 & 2: zo werkt het | DUO