In de afgelopen jaren is het aantal internationale studenten in Nederland sterk gegroeid. Vorig studiejaar waren er 115.000 buitenlandse studenten, wat 3,5 keer zoveel is als in het studiejaar 2005-2006. Aan de universiteiten kwam 40% van de nieuwe studenten uit het buitenland, terwijl dit percentage in 2015 nog 28% was. Deze stijging veroorzaakt op sommige locaties uitdagingen, zoals huisvestingsproblemen, een toenemende werkdruk en beperkingen in de toegankelijkheid van opleidingen.

Minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil een reeks maatregelen invoeren om de instroom van internationale studenten beter te reguleren. Een van de plannen is om meer controle te krijgen over de internationalisering van universiteiten en hogescholen. Ook wordt er van onderwijsinstellingen gevraagd om de Nederlandse taal te behouden en te versterken. Er komen extra mogelijkheden om een numerus fixus gerichter in te zetten, bijvoorbeeld voor specifieke (anderstalige) trajecten binnen opleidingen. Deze maatregelen bieden ook ruimte voor maatwerk, waarbij onder meer strategische sectoren met een groot tekort aan talent en instellingen in grensgebieden speciale aandacht krijgen.

Centrale regie

Een van de belangrijkste maatregelen is de invoering van een centrale regie. Dit houdt in dat er vanuit een breed maatschappelijk perspectief naar het hele onderwijsstelsel wordt gekeken. Er worden vragen gesteld zoals: wat kan het onderwijsstelsel aan? Hoe voorkomen we ongewenste ontwikkelingen rondom internationalisering? Hoe ontwikkelt de behoefte aan talent zich en hoe past dit binnen de groeistrategie van Nederland?

Deze centrale regie zorgt ervoor dat hogescholen en universiteiten beter in staat zijn om de instroom van internationale studenten te beheren. Als het onderwijsstelsel dreigt te overbelasten, wil de minister de mogelijkheid hebben om in te grijpen. Hoe deze centrale regie precies vorm krijgt, wordt in de nabije toekomst verder uitgewerkt.

Beperken capaciteit van opleidingen

Een andere maatregel richt zich op het beperken van het aantal studenten in opleidingen wanneer de maximale capaciteit is bereikt. Momenteel geldt zo’n capaciteitsfixus voor een volledige opleiding, maar de minister wil dit instrument gerichter kunnen inzetten, bijvoorbeeld alleen voor specifieke (anderstalige) trajecten. Hierdoor blijft de toegankelijkheid voor Nederlandstalige studenten beter gewaarborgd. Daarnaast wil de minister de mogelijkheid hebben om het aantal studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) te beperken als een fixus-opleiding dreigt vol te raken, zodat Nederlandse en Europese studenten toegang houden. Een ‘noodcapaciteitsfixus’ kan dan ingezet worden om een onverwachte, grote toestroom van niet-Europese studenten op te vangen.

Bevordering van het gebruik van de Nederlandse taal

In een nieuw wetsvoorstel worden de maatregelen rondom taal verder uitgewerkt. Het principe dat onderwijs in het Nederlands wordt gegeven, blijft daarbij centraal staan. Nederlands blijft de hoofdtaal, waarbij de uitzonderingen op dit principe beter worden vastgelegd, zodat er ook meer toezicht mogelijk is. Vanwege de urgentie wil de minister direct beginnen met de uitwerking van dit wetsvoorstel, dat naar verwachting in september 2024 in werking kan treden. Het Wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid, dat eerder op de plank was gelegd, zal daarna worden ingetrokken.